Indien de verwezenlijking van de in punt 3 genoemde algemene doelstelling zulks vereist, treden de lidstaten in onderling overleg om geschillen in verband met dubbele belasting te regelen, met inbegrip van geschillen betreffende tegenstrijdige definities van roerende en onroerende goederen, de ligging van vermogensbestanddelen of de bepaling van de lidstaat die in een gegeven geval voorkoming moet verlenen.